HERALDICA CIVICA
ET MILITARA
Het
Nederlandse
Hubert de Vries
Terug naar NEDERLAND
REPUBLIEK EN KONINKRIJK Tijdens de regering van Filips de Goede, die wel beschouwd wordt als de periode waarin de Nederlanden als staatkundige eenheid tot stand kwamen, was het wapen van de souverein te onderscheiden van het rijkswapen. Het wapen van de souverein was het wapen dat de landsvorsten in de Nederlanden in de loop van de 12e 13e en 14e eeuw hadden opgebouwd en dat een gemengd dynastiek en territoriaal karakter had. Zo waren in het wapen van Filips de Goede termen te vinden voor de Vlaams-Brabantse erfenis en voor de Bourgondische erfenis. Aan dit wapen was een helm met helmteken toegevoegd die verwijst naar de functie die Filips de Goede als krijgsman vervulde. Tezelfdertijd waren de kale wapens van de gewesten die tot het Bourgondische bezit behoorden, de wapens die per gewest als rijkswapen kunnen worden betiteld. Terwijl in de 13e eeuw het kale wapen van Holland moet worden betiteld als het grafelijk wapen van het leen Holland dat betrekking heeft op de rang in de krijgsmacht van de graaf, is ditzelfde wapen in de 15e eeuw het symbool dat betrekking heeft op het ambtsgebied Holland in de breedste zin van het woord. De kale wapens gezamenlijk moeten in die tijd beschouwd worden als het rijkswapen van de Bourgondische en later de Habsburgse monarchie. [1] Na het onderbrengen van de gewesten in een groter staatkundig verband in de 15e en 16e eeuw, werd hiervoor een symbool bedacht dat de gewesten gezamenlijk kon symboliseren. Geplaatst op een schild is dit het „rijkswapen”. Hoewel dit symbool de vorm met een wapen gemeen heeft omvat het meer dan alleen het gewapende gezag dat door een wapen in eerste aanleg wordt gesymboliseerd. Rijkssymbool en rijkswapen hebben ieder een eigen geschiedenis. |
|||||
Contrazegel van de Unie van
Utrecht, gebruikt door de Raad van State. Bundel van vijftien pijlen
samengebonden met een lint waarop het woord CONCORDIA. Twee pijlen worden uit de
bundel getrokken. L.: SIGILLVM
ORDINVM BELGII ADVERSVM |
|||||
Halve reaal van de Katholieke Koningen, 1474-1504 |
Als rijkssymbool van de Lage Landen en
later de Verenigde Provincies kan een bundel pijlen worden beschouwd. De
bundel pijlen was geenszins een nieuw of uniek symbool. De symboliek van de
pijlbundel zou in 1520 genoemd zijn
door Karel V in een toespraak tot de Staten Generaal. Hij haalde daarbij de
legende van koning Scilurus aan, vertelt door Plutarchus in De Garrulitate.
In deze legende laat Scilurus aan zijn bij zijn sterfbed vezamelde
vierentwintig kinderen zien dat hij gebundelde pijlen niet kon breken maar
iedere pijl afzonderlijk wel. [2]
Bij deze vermelding moet Karel V het symbool van zijn grootvader Ferdinand
van Aragon voor ogen hebben gehad dat eveneens bestond uit een bundel pijlen,
flechas in het Spaans, die een
toespeling vormden op de eerste letter van zijn naam. |
||||
De pijlbundel komt in die zin in de 15e
eeuw voor op Spaanse realen maar ook steeds in verband met de Spaanse koning.
Eerder stond er op vaandels van de compagnieën boogschutters van het leger van
Karel de Stoute al een embleem van vier gekruist pijlen tussen twee
vuurslagen. De poijlbundel behoorde dus zeker tot het symbolish repertoire
van zowel de Bourgondiërs als de Aragonese koningen. Als symbool van de Unie
van Utrecht komt een bundel van 17 pijlen voor het eerst voor op het zegel en
contrazegel van de Staten Generaal dat in 1579 werd gemaakt. Op het
grootzegel wordt de pijlbundel samengehouden door een lint met het woord concordia en wordt hij vastgehouden
door een met een zwaard gewapende gekroonde leeuw, het helmteken van Filips
II dat werd ontwikkeld uit de helmtekens van zijn grootvader Filips I en zijn
vader Karel V. Dit helmteken, van zuiver krijgskundige oorsprong, verwijst naar het gewapende- (het
zwaard) en bestuurlijke- (de kroon)
gezag van Filips II als hertog en graaf, de vorstelijke rang die hij in de
Lage Landen bekleedde. Eerder stond er op vaandels van de
compagnieën boogschutters van het leger van Karel de Stoute al een embleem
van vier gekruist pijlen tussen twee vuurslagen. De pijlbundel behoorde dus
zeker tot het symbolish repertoire van zowel de Bourgondiërs als de Aragonese
koningen. Als symbool van de Unie van Utrecht komt
een bundel van 17 pijlen voor het eerst voor op het zegel en contrazegel van
de Staten Generaal dat in 1579 werd gemaakt. Op het grootzegel wordt de
pijlbundel samengehouden door een lint met het woord concordia en wordt hij vastgehouden door een met een zwaard
gewapende gekroonde leeuw, het helmteken van Filips II dat werd ontwikkeld
uit de helmtekens van zijn grootvader Filips I en zijn vader Karel V. Dit
helmteken, van zuiver krijgskundige oorsprong, verwijst naar het gewapende- (het zwaard) en bestuurlijke- (de kroon) gezag van
Filips II als hertog en graaf, de vorstelijke rang die hij in de Lage Landen
bekleedde. |
|||||
Penning van Frans van
Anjou, 1582. Door de wolken brekende
zon en kust met het devies fovet et
discvtit. |
|||||
Na de Opstand en de afzwering van Filips II
in 1581 verschijnt een nieuw rijkssymbool dat werd geintroduceerd door de
nieuwe souverein, Frans van Anjou. Op munten die tijdens zijn korte bewind
zijn geslagen staat een stralende zon boven de kust die als het rijkssymbool
kan worden beschouwd.[3]
Tegelijkertijd werd ook de configuratie van overheidssymbolen in die zin
gewijzigd dat het rijkswapen, dus bestaande uit de wapens van de gewesten
gezamelijk, onderdeel gingen uitmaken van het wapen van de souverein. Hierbij
werd de staatkundige situatie zoals die vóór de afzwering van Filips II had
bestaan dus weer hersteld. Na de dood van Frans van Anjou verdween de
zon voor de kust als rijkssymbool en werd de pijlbundel opnieuw
geïntroduceerd. De vrijstaande pijlbundel komt voor op zilveren rijksdaalders die in 1586 (tijdens het bewind van Leicester) geslagen werden. Hierop bedraagt het aantal pijlen zeven, het aantal van de toen (nog) verenigde provincies. Later, in de 17e en 18e eeuw komt de vrijstaande pijlbundel tijdens de Republiek nog voor op munten van een stuiver maar ook nog wel op herdenkingspenningen. De pijlbundel is tot aan het eind van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in 1795 onveranderlijk en onveranderd als rijkssymbool gebruikt. |
|||||
1586 Zilveren Rijksdaalder
Vz.: Gelauwerd borstbeeld.
L.: concordia
res parvae crescunt gel(ria) Kz.: Wapens van Gelre,
Vlaanderen, Holland, Zeeland, Utrecht en Friesland om een bundel van zeven
pijlen bijeengehouden door een lint. L.: mo
• ordin • provin • foeder • belgiæ • 1586. Op deze munt zijn het rijkssymbool
en het rijkswapen van Unie in één arrangement afgebeeld |
|||||
De introductie van de pijlbundel als symbool was het gevolg van een kleine aardverschuiving in de staatkundige verhoudingen in de Nederlanden. Zo hadden de gewesten zich op eigen initiatief aaneengesloten en was de Unie dus het gevolg van een verdrag. In deze Unie was de vorst niet meer het enige bindmiddel tussen de gewesten en werd dus in feite de monarchie in de Lage Landen gedeeltelijk vervangen door een van de dynastie onafhankelijk staatsverband. Na de Opstand verdween in het Noorden dan ook het wapen van Filips de Schone dat kon gelden als het symbool van deze monarchie. Stuivers uit de Provincies Gelre en Groningen, geslagen vanaf
1619. Op de voorzijde het
rijkssymbool van zeven met een lint samengebonden pijlen. |
|||||
Het Rijkswapen van de
Verenigde Provincies Als rijkswapen van de Nederlanden kan het wapen van Nederlotharingen of Brabant worden beschouwd. Dit komt voor het eerst in die zin voor in het wapen van Filips de Schone. Zijn wapen voor zijn bezittingen was gekwartileerd met in het 1e een witte dwarsbalk op rood, in het 2e blauw, bezaaid met gouden lelies een rood-wit geblokte zoom, in het 3e gschuinbalkt van goud en blauw met een rode zoom en in het 4e in zwart een gouden leeuw. Op een hartschild staat het wapen van Vlaanderen. Dit wapen is helaas voor meerderlei uitleg vatbaar. Zo kan het wapen met de balk van Oostenrijk-Babenberg zijn maar ook van Habsburg, Nederlotharingen of Leuven. De leeuw in het vierde kwartier kan zowel betrekking hebben op Brabant als ook op Nederlotharingen. Brengen we een orde aan dan ontstaat kruislings: 1&4: het Leu-vense Huis en Nederlotharingen en 2&3: het Huis Valois en Bourgondië. Over alles heen de zwarte leeuw van het Vlaamse Huis en Vlaanderen. In deze opvatting staat de „Brabantse leeuw” dus voor het geheel van de Nederlandse gewesten die tesamen het voormalige hertogdom Nederlotharingen vormen. [4] In deze betekenis is de Brabantse Leeuw ook door de latere Habsburgers, en eigenlijk ook door het koninkrijk België, gebruikt. [5] Penning van Karel V ter
aanmaning tot rust in de Nederlanden, 1545. Wapen van Brabant op de
borst van de keizerlijke adelaar. Het latijnse randschrift betekent: Neig
mijn hart, O God, om Uwe gerechtigheden te doen. Deze wapencompositie kan
beschouwd worden als het staatswapen van de Nederlanden |
|||||
Twee zgn Leicesterdaalders, de linker uit 1590 met
het rijkswapen bestaande uit een in zessen verdeeld schild met de wapens van
Gelre, Vlaanderen, Holland, Zeeland Utrecht en Friesland. De rechter uit 1595
met dezelfde wapens waaraan het wapen
van Overijssel is toegevoegd |
|||||
Aanvankelijk werd ook in de Verenigde Provincies de Bourgondisch-Habsburgse traditie gevolgd en bestond het rijkswapen van de Unie na de afzwering van Filips II uit de wapens van de afzonderlijke gewesten gezamenlijk. Gerangschikt rondom het symbool van de Unie, de pijlbundel, komen zij zoals we zagen, voor op de vanaf 1586 geslagen zgn. Leicester-rijksdaalders. Een wapen waarop de gewestelijke wapens zijn verenigd in één schild, komt voor op latere versies van deze rijksdaalders. Hierop staat eerst een in zessen verdeeld schild met de wapens van Gelre, Vlaanderen, Holland, Zeeland, Utrecht (de Hollandse leeuw met kruisje) en Friesland. Vanaf 1594 is het wapen van Overijssel toegevoegd. Na 1596, toen in het Zuiden de prinsen Albert en Isabella aan het bewind kwamen en Hulst was verloren, verdween het wapen van Vlaanderen maar werd het wapen van het in 1594 veroverde en later tot de Unie toegetreden gewest Groningen toegevoegd. Het ontbreken van een kroon duidt er op dat de souvereiniteit nog in het midden werd gelaten en het wapen is daarom te beschouwen als het rijkswapen van de Unie. De Nederlandse Leeuw, symbool van de
strijdkrachten, met een speer met vrijheidshoed en het rijkswapen. Detail van een gravure van Cornelis
Antonisz, 1601. |
|||||
|
|
||||
L.: De Nederlandse Maagd
met zwaard en rijkswapen in de tijd van Frederik Hendrik. Schilderij van Jan
de Bray, 1681. (Frans Halsmuseum, Haarlem, foto H.d.V.) R.: De Nederlandse
Maagd met speer en vrijheidshoed, aan haar voeten de Nederlandse leeuw en
in haar linkerhand het rijkswapen. (naar een gravure van Reinier Vinkeles,
1782) In hetzelfde jaar 1596 werd de opsomming van de gewesten in een kwartilering in het rijkswapen verlaten en gold voortaan een nieuw wapen met de pijlbundel op een rood schild als rijkswapen. Dit komt voor het eerst voor op penningen uit dat jaar waarop het rijkssymbool, de pijlbundel dus, op een hartvormig schild staat. Het wordt dan het „wapen van de Vereenigde Staaten” genoemd. [6] Een vroege versie is te zien op een gravure die de Slag bij Nieuwpoort voorstelt. In deze versie worden de pijlen tesamen gehouden door twee ineengeslagen handen (het symbool van de Geuzen) en hangt het aan een speer met een vrijheidshoed die op zijn beurt weer wordt vastgegjhouden door een met een zwaard gewapenden leeuw. Een late versie staat op een gravure van Reinier Vinkeles. |
|||||
Er kan dus
wel van worden uitgegaan dat de pijlbundel en het wapen met de pijlbundel tot
het eind van de Republiek als het rijkssymbool en het rijkswapen moeten
worden beschouwd, ook al is het gebruik niet opvallend. Onder de Bataafse Republiek werden ze
veranderd maar er is ook dan geen besluit te vinden waarin het nieuwe
rijkssymbool of –wapen wordt geregeld. Net als voor het „rijkswapen van 1596”
zijn we op beeldmateriaal aangewezen en is het niet eenvoudig een
contemporaine afbeelding te vinden van het rijkswapen van de Bataafse
republiek en van het latere koninkrijk. |
|||||
|
|
||||
Links: De Roedenbundel
van N.F. Knip, 1798. Rechts: Snijraam in
het portaal van de Trèveszaal op het Binnenhof in Den Haag. Bundel van negen
pijlen. |
|||||
|
|
||||
Links: Schakel van
de in 1808 opgerichte Orde van de Unie bestaande uit een bundel van 11
pijlen. Rechts: De in 1840 door de firma Bonebakker voor
de inhuldiging van Koning Willem II gemaakte rijksappel |
|||||
Als het rijkssymbool is in de periode 1796-1802 een roedenbundel, het symbool bij uitstek van de Res Publica (het gemenebest) te beschouwen. De roedenbundel komt voor het eerst in verband met de Bataafse Republiek voor in het kanton van de op 14 mei 1796 aangenomen marinevlag. In het besluit wordt hij omschreven als „de Romeinsche Bundel en Bijl”. Om deze te kunnen onderscheiden van de roedenbundels die in andere landen werden gebruikt, was deze omwikkeld met een rood-wit-blauw lint. [7] Na 1802 kon de pijlbundel opnieuw als rijkssymbool gelden aangezien het herstel van het rijkswapen in het Besluit van 12 april 1802 nº 95/23 een algehele restauratie van de oude symbolen van de Republiek kon inhouden. Ook tijdens het koninkrijk Holland is klaarblijkelijk aan het gebruik van de pijlbundel als rijkssymbool vastgehouden. Dit wordt ten eerste bevestigd door het lint van de Koninklijke Orde van Holland van 14 februari 1807 waarop de woorden van het devies eendracht maakt magt werden gescheiden door bundels van zeven pijlen. Het wordt nogmaals bevestigd door een snijraam dat zich in het portaal van de Trêveszaal in het Binnenhof in Den Haag bevindt. Hierin is een bundel van negen pijlen aangebracht. [8]) Goudeau schrijft: ‘In het ajour paneel boven de deuren werden blijkbaar later in een rond motief de zeven pijlen door negen pijlen vervangen. De nieuwe pijlbundel was met ijzerdraadjes bevestigd.’ Deze negen pijlen kunnen worden beschouwd als het rijkssymbool van het Koninkrijk Holland dat tussen 1806 en 13 april 1807 negen departementen telde nl.: Brabant (delen van Bataafs-Brabant), Drenthe, Friesland, Gelderland (Gelderland ten noorden van de Rijn) Groningen, Holland, Overijssel, Utrecht, Zeeland (Zeeland zonder Zeeuws-Vlaanderen). Op 13 april 1807 werd Holland gesplitst in de departementen Amstelland en Maasland. Op 11 november 1807 werd Oostfriesland geannexeerd zodat tussen 13 april en 11 november 1807 er tien departementen waren en nadien tot 1810 elf. De negen pijlen zijn dus waarschijnlijk in 1806, toen Drenthe werd afgescheiden van Overijssel, aangebracht. In de keten van de Orde van de Unie van 1808 zijn de schakels gescheiden door bundels van elf pijlen, inmiddels dus het aantal provincies van het Koninkrijk. Terwijl in de Republiek het rijkssymbool zonder enige twijfel de pijlbundel van de Unie was, had in de koninklijke of Zuidelijke Nederlanden de Leo Belgicus een rijksappel in zijn linkerklauw gehouden en deze rijksappel kan dan ook als het rijkssymbool van de koninklijke, zuidelijke Nederlanden worden beschouwd. In het 2e Koninkrijk werd deze traditie voortgezet, ook in navolging van alle andere Europese monarchiën. Voor de inhuldiging van Willem I in 1815 werd daarom een rijksappel vervaardigd. Voor de inhuldiging van 1840 werd een nieuwe gemaakt die ook bij latere inhuldigingen op de zgn. credenstafel, tesamen met het rijkszwaard en de rijkskroon aanwezig was. |
|||||
Voor het rijkswapen van de Bataafse Republiek komt het schild in aanmerking dat de Nederlandse Maagd vasthoudt in de wapencompositie in het kanton van de vlag van de Staten Generaal van 14 februari 1796 werd vastgesteld. Dit schild is ovaal, rood of roodbruin en beladen met een gouden staande roedenbundel met aangebonden bijl. In 1798 zijn naar het schijnt de woorden constitutie van 1798 ianu-ary 22 toegevoegd maar de bewijzen zijn niet overtuigend. [9] |
|||||
|
|
||||
Links: Rijkswapen van
de Bataafse Republiek zoals in het staatswapen op de vlag van 1796: Rood,
een gouden roedenbundel met aangebonden bijl. Rechts: Rijkswapen van 1814, de leeuw gekroond
met een gesloten kroon, het veld abusievelijk blauw. (Wapen aan de Westpoort
in Aardenburg (Zld). |
|||||
In dit rijkswapen werd een jonge Franse traditie gevolgd want tijdens de gebeurtenissen rondom de Revolutie werd in Frankrijk eveneens een ovaal schild met roedenbundel als symbool aangenomen. Een soortgelijk wapen was ook gebruikt tijdens de revolutie van 1790 in de Zuidelijke Nederlanden waar het wapen van de Vereenigde Belgische Staten een rood ovaal schild was met daarop de spreuk libertas (vrijheid), overigens een woord dat ook door verschillende Italiaanse steden al eerder was gebruikt. Bij besluit van 12 april 1802 werd een nieuw wapen voor de Republiek vastgesteld met de formulering „…het wapen dezer Republiek zal bestaan in eenen staanden gouden leeuw op een rood veld, dragende een gouden kroon op het hoofd en houdende in deszelfs Rechter Klaauw een zilver opgeheven Zwaard en in deszelfs Linker Klaauw eenen bundel zilveren pijlen van een vrij talrijk doch onbepaald getal, en houdende wijders tot omschrift de woorden Concordia Res Parvae Crescunt.” Dit wapen wordt, met weglating van de wapenspreuk, in het Tractaat van Parijs en het wapenbesluit van Lodewijk Napoleon van 20 mei 1807 „de oude Wapenen van den Staat” genoemd en in het besluit van de souvereine vorst van 14 januari 1814 „het Nederlandsche Wapen”. |
|||||
Rijks- en koninklijk wapen volgens het K.B. van 24 . 8 . 1815. |
|||||
Tenslotte wordt in 1815 „het wapen van het Koningrijk der Nederlanden, zoowel als van Ons en Onze Successeuren” vastgesteld als „Ons aangeboren Geslachtswapen van Nassau, zijnde een klimmende leeuw van goud, getongd en genageld van keel, op een veld van Azur, bezaaid met gouden blokken, […] de Leeuw […] gekroond met eene Koninklijke Kroon, en dat hij in de rechtervoorklaauw een opgestoken zwaard houden zal, en in den linker een bundel pijlen met gouden punten, de punten omhoog en de pijlen met een gouden lint te zamen gebonden.” Dit werd bij volgende besluiten met een kleine wijziging betreffende de kroon op de kop van de leeuw, bevestigd. Terwijl voordien dus nog een onderscheid kon worden gemaakt tussen vorst en rijk, zoals in de wapens van Frans van Anjou en Lodewijk Napoleon, zijn deze twee elementen in het wapen van 1815 onontwarbaar met elkaar verweven en is dus in heraldisch opzicht er geen verschil meer tussen vorst en rijk. Dit kwam wel zeer overeen met de absolutistische strevingen van Koning Willem I wie de staatkundige verhoudingen tijdens de republiek nog vers in het geheugen lagen. In 1848 was deze korte periode van absolutisme al weer voorbij maar daar zijn - ook later niet - geen heraldische consequenties uit getrokken. Over de kroon op het wapen wordt in het Koninklijk Besluit geen uitspraak gedaan. In de praktijk kon het gekroonde rijkswapen als het eigenlijke rijkswapen worden beschouwd en werd de officiële versie zonder kroon niet of nauwelijks gebruikt. Zo staat op munten steeds het gekroonde rijkswapen en werd en wordt op gezegeld papier en op notariële acten eveneens het gekroonde wapen gebruikt. Ook de Raad van State maakte op zijn zegel van dit wapen gebruik. In het K.B. van 1907 wordt echter geen onderscheid meer gemaakt tussen de verschillende betekenissen van de wapencomposities aangezien zowel door het koninkrijk als door de koning het wapen, voorzien van in aantal oplopende pronkstukken kan worden gebruikt. Dat van het Koninkrijks- en Koninklijk wapen een kleinste, kleine, middelste en grote versie bestaan die alle dezelfde betekenis hebben, werd blijkens een schrijven van de Hoge Raad van Adel aan de minister van Justitie van 13 november 1907 n° 50, ook door dit college geaccepteerd. [10] Daarmee was ook het verschil tussen het rijk, de vorst en staat in de Nederlandse overheidsheraldiek vervallen. Niettemin is in de praktijk het gebruik van de wapenmantel voorbehouden aan de koning en kan de middelste versie met kroon, schildhouders en devies, die o.m. door de Nederlandse ambassades wordt gebruikt, gelden als staatswapen. Het gekroonde rijkswapen op munten is sinds de introductie van de euro vrijwel uit de openbaarheid verdwenen. |
|||||
© Hubert de Vries 2008.Updated 2008.05.21; 2008.10.23; 2009-06-20; 2009-08-15; 2012-10-29
[1] ) Zie voor enkele van dergelijke configuraties mijn boek Wapens van de Nederlanden. Amsterdam 1995
[2] ) Vries, H.P. de: op. cit 1995, p. 31.
[3] ) Een stralende zon als rijkssymbool werd ook gebruikt door de Vereenigde Belgische Staaten van 1790. (de Vries, 1995).
[4] ) Dit hertogdom omvatte het gebied tussen de Noordzee, de Schelde en de Rijn tot ongeveer de 50e breedtegraad (i.e. de lijn Bouillon-Koblenz) maar zonder Vlaanderen. Mogelijk om die reden is het hartschild Vlaanderen in het wapen van Filips de Schone toegevoegd.
[5] ) Zo op het zegel van Karel V voor Brabant in 1515: ¼ van Leuven en Nederlotharingen (alias: Habsburg en Brabant), en op een „penning geslagen ter aanmaning tot rust in de Nederlanden, 1545”: Brabant op de borst van een dubbele adelaar. (Mieris, F. van: Histori der Nederlandsche vorsten ’s Graavenhaage, 1735 Dl. III, boek II, p. 109)
[6] ) De penning werd geslagen ter gelegenheid van het zgn. Drievoudig Verbond tussen Frankrijk, Engeland en de Republiek (1596). De Republiek werd hierbij door Frankrijk in het bijzonder als zelfstanige staat behandeld. Op de penning staan ook de wapens van Frankrijk en Engeland. Van Loon Historipenningen Dl. 1 Boek VI, p. 481 Elders op dezelfde bladzijde is dit wapen vervangen door het wapen van de Staten Generaal. Een afbeelding eveneens op een gravure getiteld „De Leo Belgicus in Triomf” naar Pieter Saenredam, 1600. (Atlas van Stolk, nr. 1097).
[7] ) Te zien op een afbeelding van de Nederlandse Maagd van N.F. Knip (1798) in het Noordbrabants Museum in ’s Hertogenbosch. De Franse roedenbundel, eveneens vaak omwonden met rood-wit-blauw lint, heeft de bijl gewoonlijk ingestoken. In andere versies is de bijl aangebonden maar staat op de middelste staak de vrijheidsmuts. De Italiaanse roedenbundel (fasces) was in de Franse tijd omwonden met een groen-wit-blauw lint. Onder het bewind van Mussolini was de Italiaanse roedenbundel geheel goud met aangebonden bijl.
[8] ) Goudeau, Joh. P.M.: Van Kwartier van Hun Hoogmogenden tot Ministerie van Algemene Zaken, Kabinet van de Minister-President. Den Haag 1980, pp.68 - 73.
[9] ) Nl op een turfdragersvlag uit 1798. In: Brandhof, Marijke van den: Vlaggen, vaandels & standaarden in het Rijksmuseum te Amsterdam. Amsterdam, 1977. N° 238.
[10] ) Karper, L.G.: De geschiedenis van het Rijkswapen en het Koninklijk grootzegel. In: De Nederlandsche Leeuw, 1980 kol. 114-125. Dus vier maanden na de publicatie van het K.B. ter nadere vaststelling van het wapen.